Gerechtsgebouw en gevangenis

In Onderdendam werd al sinds de middeleeuwen recht gesproken. Het dorp was de plaats waar de ‘jurisdictie van het district Hunsingo zetelde‘.

Dit is een vijftiende eeuwse afschrift van een Oudfriese codex uit 1252. De eerste vermelding van Onderdendam als een plek waar raadsleden bij elkaar komen om recht te spreken : ‘(artikel) 9. Hwasa thes thunresdeys, ther redgevan swerath et Uldernadomme‘. In hedendaags Nederlands staat er: ‘(artikel)9. Wanneer iemand op Donderdag, de dag waarop de raadslieden van Onderdendam beëdigd worden, …’

Uit twee eenheden bestaand pand, ieder met verdieping en gedekt door een zadeldak met hoekschoorstenen en wolfeinden, de nokken der daken evenwijdig aan elkaar. Boven de gevels aan de brugzijde forse kroonlijsten met bloklijsten; ook dergelijke gootlijst aan de lange gevels. Aan de waterzijde lagere uitbouw waarlangs tot voor kort een balkon met sierlijk hek liep.

“Van 1811 tot ongeveer 1885 hebben de gemeente Bedum, het vredegerecht en het kantongerecht in deze herberg hun domicilie gehad. In 1877 is de bovenzaal flink opgeknapt voor de vestiging van het kantongerecht. Ook was er onder de uitbouw boven het water een gevangenis waar de wetsovertreders tijdelijk werden opgesloten. De verkoop van drank beneden in de herberg werd voor het kantongerecht als hinderlijk beschouwd, reden waarom men in 1885 naar een eigen gebouw aan de Bedumerweg ging.

Onder het gezag van de kantonrechter in Onderdendam vielen: Bedum, Kantens, Middelstum, Uithuizen, Usquert, Uithuizermeeden, Warffum, Adorp, Baflo, Eenrum, Kloosterburen, Leens, Baflo, Eenrum, Kloosterburen, Ulrum en Winsum. De kantonrechter in Onderdendam zal omstreeks 1840 ongeveer Fl. 600.- per jaar hebben verdiend.  De rechter moest erop toezien, dat tijdens de zitting de orde niet werd verstoord. Herrieschoppers mocht hij, indien zij zich verzetten, voor 24 uur laten opsluiten in het huis van arrest. Aardig is dat tijdens de zitting de toehoorders geen hoofddeksel mochten dragen, opdat "daardoor eene regtmatige hulde worde bewezen aan de achtbaarheid der justitie".

Ook heeft op 27 augustus 1888 Domela Nieuwenhuis een politieke rede gehouden in de bovenzaal van de herberg van Knoop Pathuis.